Christina Ferfers

Het werkproces
​
Voorbereiding van de houten plank
Het schilderen van een icoon begint met meditatie en gebed. Een plank van eiken-, beuken- of lindenhout wordt gladgeschuurd en voorzien van een laag huidenlijm. Daarop wordt een lap linnen of katoen gelijmd. Na droging worden de randen bijgewerkt. Vervolgens wordt gesso (levkas), een mengsel van huidenlijm, water en krijt, in meerdere lagen opgebracht en na een week drogen gladgeschuurd. Daarna wordt de tekening met carbonpapier of houtskool overgebracht en met tempera vastgezet.
​
Eitempera en schildertechniek
Iconen worden traditioneel geschilderd met eitempera: een emulsie van eidooier en pigment. Deze eeuwenoude techniek droogt snel, is mat van uitstraling en vraagt om vele dunne lagen. Door arceringen vloeien kleuren in elkaar over. De techniek is arbeidsintensief maar zeer duurzaam; oude temperawerken blijven eeuwenlang intact.
​
Vergulden
Voor aureolen en achtergronden gebruikt men bladgoud.
-
Olievergulding gebeurt met mixtion en geeft een matte glans.
-
Polimentvergulding maakt gebruik van rode bolus en levert een glanzend, hoogwaardig resultaat op dat kan worden gepolijst met een agaatsteen.
Moderne alternatieven zijn o.a. de Kölner–producten (KGGG-systeem).​
Schilderen van donker naar licht
Eerst wordt het goud aangebracht als symbool van het goddelijke licht. De schilder werkt vervolgens van donker naar licht: diepe onderlagen worden laag voor laag opgelicht. Kleding, rotsen en gebouwen worden eerst geschilderd, daarna het inkarnaat (handen en gezichten). Zo ontstaat een innerlijke lichtglans, kenmerkend voor iconen.
​
Inscripties
Op iconen staan vrijwel altijd inscripties in het Grieks, Kerkslavisch of Latijn. Vaak zijn het afkortingen van namen of bijbelteksten.
-
Iconen van Christus dragen altijd IC XC en in Zijn nimbus HO ÅŒN (“Hij die Is”).
-
De Moeder Gods wordt aangeduid met ΜΡ ΘΥ (“Moeder Gods”).
Inscripties benadrukken de heiligheid en verbinden de icoon met de liturgie. -
​
Afwerking
Na voltooiing wordt de icoon na enige tijd voorzien van een dunne laag ei-emulsie en pas na enkele maanden vernist met olifa, wasvernis of moderne vernis. De uiteindelijke stap is de wijding: de priester bidt, bewierookt en besprenkelt de icoon met wijwater. Pas daarna wordt zij als heilig voorwerp beschouwd.