Christina Ferfers

hoe kan ik naar een Ikoon kijken?
​
Je kijkt naar een icoon door jezelf stil te maken, je blik te openen, en toe te laten dat je niet alleen kijkt maar ook gezien wordt.
​
Het kijken naar een icoon begint met stil worden. Niet om te analyseren of te begrijpen, maar om te ontvangen. Een icoon vraagt niet om uitleg, maar om aandacht. Wanneer je voor haar staat, laat je eerst de vorm, de kleuren, de stilte en de aanwezigheid tot je komen. Je blik hoeft niets te bereiken; hij mag rusten. Langzaam vertraagt het kijken, en wat eerst slechts een afbeelding leek, opent zich als een ruimte waarin je wordt binnengenodigd.
​
In iconen is het perspectief vaak omgekeerd, waardoor het beeld niet wegloopt in de diepte, maar juist naar je toe komt. Dat vraagt een verschuiving in hoe je kijkt: niet van buitenaf en op afstand, maar van binnenuit en deelnemend. Je merkt dat je niet alleen kijkt naar het beeld, maar dat het beeld ook naar jou kijkt. De icoon is niet iets dat je observeert; het is een aanwezigheid die jou waarneemt, een blik die jou tegemoet komt.
​
De symboliek van een icoon — de kleuren, de houdingen, het licht, de gebaren — is niet bedoeld om stukje bij beetje te ontcijferen. Ze functioneren als vensters, verwijzingen naar een werkelijkheid die dieper ligt dan het zichtbare oppervlak. Door rustig te kijken kunnen deze symbolen in je resoneren zonder dat je ze hoeft te benoemen. Je laat hun betekenis ontstaan, alsof de icoon zelf tot je spreekt in een taal die niet woorden nodig heeft.
​
Terwijl je zo kijkt, wordt je innerlijke beweging onderdeel van het zien. Wat raakt je? Wat opent zich? Waar word je stil van, waar misschien juist onrustig? De icoon is als een spiegel waarin niet alleen iets van het goddelijke zichtbaar wordt, maar ook iets van jezelf. Het kijken wordt daardoor een ontmoeting: een wederkerigheid tussen jouw aandacht en het geheim dat zich aan de andere kant van het beeld bevindt.
Veel mensen ervaren het kijken naar een icoon uiteindelijk als een vorm van gebed. Niet omdat er iets hardop gezegd moet worden, maar omdat het kijken zelf tot gebed wordt: een stille aanwezigheid, een openheid, een ruimte waarin mens en heilige werkelijkheid elkaar naderen. In die ruimte kan het gebeuren dat je je gezien voelt, gedragen zelfs — alsof de icoon niet alleen een venster is, maar ook een hand die je zachtjes uitnodigt om binnen te komen.
​
Zo wordt kijken naar een icoon geen daad van observatie meer, maar een beweging van aandacht, een innerlijk luisteren. Je kijkt, en je wordt gezien. Je staat stil, en er opent zich een werkelijkheid die je niet kunt vasthouden, maar die je wel kunt ontvangen. In dat wederkerige moment voltrekt zich de essentie van de icoon: een stille ontmoeting tussen het zichtbare en het onzichtbare.